Flitsbuizen geven alleen licht af gedurende de periode, dat er stroom doorloopt. Dit i.t.t. gloeilampen, die nagloeien als de stroom ophoudt.
Zie ook verderop bij FP-contact.Met HSS wordt gedurende een langere tijd een enorme stoot flitsen afgevuurd, zodat zowel bij langere als bij kortere sluitertijden de gehele periode van open zijn van de sluiter de sensor wordt belicht.
In geval van een korte sluitertijd worden flitsen afgegeven gedurende het aflopen van beide sluitergordijnen. Ogenschijnlijk krijg je dan één lange flits.
De electronica in camera of flitser zorgt ervoor, dat er steeds snel achter elkaar een korte stroomstoot wordt gegeven, tot de sluiter weer dicht is.
In de vroege analoge tijd gebruikte men hiervoor speciale flitslampen met lange brandduur, die onstoken werden vóór het openen van de sluiter en pas doofden na het sluiten.
Alleen camera's met een zgn.
FP-contact, zoals bijv. de MX en de LX van Pentax, kunnen deze flitser correct aansturen.
Studiofiltsers zijn niet gebouwd op deze hoge flitsnelheden. De electronica die daarvoor nodig is, is maar zelden aanwezig, zeker in de amateurklasse flitsers.
Als je dat tóch wilt, zul je behoorlijk in de buidel moeten tasten en moeten gaan uitkijken naar merken als Beam, Broncolor e.d.
Wat er gebeurt bij strobo-en HSS flitsen:In elke flitser zit een grote condensator, die kun je vergelijken met een zeer snel op- en ontlaadbare batterij.
Op het moment van de flits volgt een enorme stroomstoot door de flitsbuis, afkomstig van deze condensator. In principe dooft de flitsbuis, als de condensator leeg is. Hoe groter de capaciteit van de condensator, des te groter ook de capaciteit van de flitser. En als de flitsbuis in sterkte is aangepast, des te groter ook het flitsvermogen en richtgetal.
Nu kun je de stroom van de condensator naar de flitsbuis onderbreken. Dat gebeurt met een electronische schakelaar, de thyristor.
Deze wordt aangestuurd door de flitssensor en die 2 samen zorgen ervoor, dat de flitstroom wordt afgekapt, op het moment, dat er volgens de instellingen voldoende belicht is.
De sensor kan in de flitser zitten, maar bij (P)TTL wordt gebruik gemaakt van de lichtmeter in de camera.
Zo ook bij de Pentax LX, Z1, 6x7 e.d.
Bij de digitale camera's is de aansturing van de flitsers echter niet analoog, maar digitaal. En worden er veel meer gegevens doorgeseind dan allen de hoeveelheid licht. Wat precies heb ik op dit moment niet paraat.
De gangbare consumenten studioflitsers zijn allemaal (nog) analoog en kunnen niet omgaan met digitale signalen. Daar zitten enorme verschillen in, die niet zomaar van het één in het ander omgezet kunnen worden met behoud van alle signaalgegevens over en weer.
Daar zit em de clou
Het betekent:
- Of wel van te voren zorgen, dat je weet waar je aan begint en dán gaan aanschaffen en experimenteren
- Of er achteraf achter zien te komen, waar je aan begonnen bent.

Ik vrees, dat dit laatste voor nogal wat mensen het geval is.

Groeten en een ieder:
Veel succes...
Ruurd